Een ruim negentigjarige IJsclub in Terheijden

Op 15 december 1928 werd er een bankrekening geopend bij de toenmalige Rijkspostspaarbank en was de IJsclub Terheijden een feit. Tot in de twintiger jaren van de vorige eeuw werd er al in en rond Terheijden geschaatst op de aanwezige wielen, sloten en vlieten tot tochten naar de eendenkooi en Made toe. Deze tochten waren niet geheel ontbloot van gevaar. Menig keer moest met touwen en ladders een schaatsliefhebber worden gered. Alles bij elkaar genoeg redenen om een eigen ijsclub op te richten waar men van jong tot oud en van toertochten tot wedstrijdrijders terecht kon.

Gelegen aan het eind van het dorp, een voormalig boezemgebied nabij de Molenstraat en naast de Laakdijk in Terheijden, wordt vanaf half november een laaggelegen stuk grond met water uit de rivier de Mark onder water gezet en is het wachten op de vorst. Dat gebeurt al vanaf 1928. Eerst nog door middel van het openen van sluisdeuren maar na de afdamming van de rivier de Mark in 1954 gebruikt men een elektrische pomp. Men start met het pompen altijd ieder jaar trouw op 15 november. Na enige weken is de waterpartij, met op de achtergrond korenmolen De Arend uit 1742, klaar voor de al of niet komende vorst. Is het eerst nog het domein voor watervogels maar na drie dagen vorst van een graad of acht, weinig wind en geen sneeuw kunnen de schaatsliefhebbers hun rondjes trekken op de met 40.000 m² (zo’n acht voetbalvelden) naar eigen zeggen de grootste natuurijsbaan van Nederland. De club telt ruim vierhonderd leden die jaarlijks trouw een zogeheten ‘ijskaart’ kopen terwijl het ieder jaar spannend is of er geschaatst kan worden tot het houden van de open Terheijdense schaatswedstrijden toe.

De statistieken van de club laten een aantal opmerkelijke cijfers zien. Zo werden in de winter van 1963 zestig schaatsdagen geteld, het jaar daarop slecht eentje en in 1973 geen. Met respectievelijk 25 en 30 schaatsdagen hoorden 1985 en 1986 tot succeswinters voor de schaatsers. De jaren die volgden waren minder succesvol. Soms enkele dagen, waarbij de leden altijd voorrang kregen en als eersten het ijs op mochten. Terheijden is trots op de eigen schaatsbaan en ziet geen concurrentie in anders aangelegde banen dan die van natuurijs. Het schaatsen op natuurijs is een andere manier van schaatsen en dat geldt overigens ook andersom. In het begin was de baan een gewone bevroren waterplas. Later werd deze uitgebreid met een clubgebouw, lichtmasten, geluid, kleine horeca en andere eigentijdse voorzieningen. Ooit heeft er een draaiorgel op het ijs gestaan, maar door plotseling invallende dooi zonk deze naar de bodem.

Foto’s: archief IJsclub Terheijden, Foto’s: archief IJsclub Terheijden, familie Rasenberg-Hessels, Theo Litjens, Johan van Gurp/Stadsarchief Breda en René Schotanus.
Bron: BN/DeStem 23 oktober 2008, auteur Jan van Vliet.

Beelden bij dit artikel