Het ontstaan, verval en herstel van de eendenkooi in Terheijden

Een eendenkooi, een middel om eenden te lokken en te vangen bestemd voor consumptie, was een slim bedenksel zo van ruim voor 1600. Volgens sommigen bedacht door Vlamingen, anderen wijzen naar de Engelsen, maar verreweg de meeste kooien waren in Hollandse gebieden te vinden. De eerste kooien in Terheijden zijn ergens in de zeventiende eeuw gebouwd, vermoedelijk in 1643. Volgens gemeentelijke belastingcohiers uit 1665 waren het er zeker twee en wellicht drie of zelfs meer. In 1693 stond een eendenkooi op naam van Nicolaas Pietersen Kerkhoff. Deze laatste is naar alle waarschijnlijkheid de nog overgebleven kooi in Terheijden, bekend als de achterste eendenkooi in de ‘Binnenpolder’ van Terheijden omringd door een kooibos. De plas heeft één of meer zogenaamde vangpijpen, een smalle sloot met aan weerszijden schermen die uitmonden in een vanghokje. Overvliegende eenden worden gelokt met makke- en stal- eenden die de kooiker dagelijks voert. Met behulp van deze eenden en zijn kooikershondje, lokt de kooiker de wilde eenden die in de kooiplas landen in één van de vangpijpen tot ze tegen de zogenaamde spiegel vliegen. Dit is een schuin gespannen net aan het einde van de pijp. De eenden vallen dan naar beneden en kruipen naar de enige uitweg die hen rest: het vanghok. De kooiker sluit het hok zodat de eenden gevangen zitten. Tenslotte draait de kooiker de gevangen eenden de nek om en deze vinden daarna hun weg naar de handel, de poelier en tenslotte als gebraad in de pan. In 1935 kwam er een einde aan het eendenkooitijdperk in Terheijden met Piet van Meel (foto rechts archief De Vlasselt) als laatste kooiker. De natuur nam bezit van het terrein dat in verval raakte, dichtslibde en werd overwoekerd door struiken, planten en bomen.

De kooi kwam in handen van Staatsbosbeheer die éénmaal de plas uitbaggerde en daar bleef het bij. Het waren vogelkenners die in 1969 zich het lot van de verloren gegane eendenkooi aantrokken. De toen 45-jarige Ad Klop en de destijds 39-jarige Harry van Vught. Zij vatten het plan op om de oude eendenkooi te herstellen. Niet met machines, maar met pure handkracht. Een schep en een kruiwagen was hun gereedschap. Het werk werd door Klop vaak alleen gedaan, aangemoedigd door Van Vugt en wat morele steun door anderen. Een klus waar Klop geen ophef over maakte. ‘Je steekt gewoon de spa in de grond, pakt die hap veenaarde en gooit hem weg. Dat is niets om zo’n heisa over te maken’. De helpende handen die Klop aanvankelijk kreeg verdwenen en Ad Klop bleef alleen achter. In 1991 overleed hij. Staatsbosbeheer beperkte zich daarna tot klein onderhoud en niet tot het herstel. Verder was er enige jaren een educatief vogelringstation gevestigd. In 1993 ontfermde de natuurwerkgroep ‘De Eendenkooi’ van heemkundekring De Vlasselt uit Terheijden zich over het gebied Deze groep herstelde één van de vier vangarmen, bracht de waterplas op orde en onderhoudt tot op de dag van vandaag de eendenkooi. Verder verzorgt de werkgroep rondleidingen.

Bron: Boekje Heemkundekring De Vlasselt over het ontstaan, verval en herstel van de eendenkooi in Terheijden, auteur Jan van Vliet. Foto’s: Archief De Vlasselt, BN de Stem en Jan van Vliet.

Beelden bij dit artikel