De Hoofdstraat is een van de oudste straten in Terheijden. In de loop van de 13e eeuw zijn in het tegenwoordige dorp van lieverlee plaats- en buurtnamen ontstaan, zoals: Schimmer, ’t Zand en Ter Heyden. Ter Heyden was toen het noordwestelijk deel van het huidige dorp en Schimmer lag in het zuidoosten. Daar tussen lag 't Zand.
Tussen Ter Heyden en ‘t Zand en verder tussen ‘t Zand en Schimmer lagen laagtes en dat vlakbij de rivier de Mark met toen eb en vloed. Vanwege dreigende wateroverlast – ook toen een hot item – zijn eind 14e eeuw deze laagtes opgevuld met stukken dijk. Uit die tijd dateert ook de Markstraat, die hoger ligt dan de Molenpolder.
Terheijden lag eeuwenlang in een doorgaande weg tussen Breda en Dordrecht. In het midden van de 17e eeuw is deze weg door het dorp voor het eerst bestraat. Van 1656 tot 1566 moesten passanten 'weggeld' betalen waarmee de bestrating kon worden gefinancierd. Voor iedere wagen en kar die langs de geplaatste draaiboom kwam, moest een stuiver worden betaald. De inwoners van de gemeente Terheijden waren hiervan vrijgesteld.
In de Franse tijd, omstreeks 1800, ging deze weg vanuit Breda deel uitmaken van 'De groote weg nr. 7' en vanaf 1821 was dat 'De groote weg der 1e klasse nr. 7'. Er was sprake van een officiële rijksweg. De tolboom van 1656 was toen al lang verdwenen, maar in 1821 kwam die weer terug en wel aan het einde van de tegenwoordige Hoofdstraat. Daar werd een zogenaamde 'barriere' geplaatst. En zoals op zoveel plaatsen in de tijd werd de tolgaarder hier ook kastelein. Dit is inmiddels allemaal verleden tijd en nu is de Hoofdstraat weer gewoon een dorpstraat.
Deze straat heeft wel heel lang bekend gestaan als 'Dorpstraat' en vanaf de rotonde was dat vroeger '’t Zand'. Bij de officiële vaststelling van straatnamen in 1953 kreeg Wagenberg de Dorpsstraat en kwam in Terheijden de Hoofdstraat.
Johan van der Made.