Met de bouw van de nieuwe kerk, de
huidige H. Gummaruskerk, werd in 1903 begonnen en op 11 oktober 1904
plechtig ingewijd door de bisschop van Breda, monseigneur P. Leyten.
In de jaren 1984 tot en met 1987 vond een grootscheepse restauratie
plaats van interieur en herstel van omvangrijke gebreken aan kerk en
pastorie. Sinds 2001 is het kerkgebouw aangewezen als beschermd
(rijks)monument als bedoeld in de Monumentenwet. In het begin van de
vorige eeuw werd de toen bestaande kerk van Wagenberg in het
parochie-memoriaal omschreven als: ‘Klein, nietig en gansch
vervallen’ en het moest ‘een in het oog springende noodzakelijkheid
heten’. Aan de toenmalige pastoor Mijnen werd de eer gelaten om
samen met de Leurse architect Genk, een ontwerp voor een nieuw
Godshuis te maken. De nieuwe kerk, een fraai neogotisch ontwerp met
een 67 meter hoge toren, werd zonder enige twijfel goedgekeurd door
het Bredase bisdom. Op 18 april 1903 werd in het logement De Roskam
in Wagenberg de bouw van de nieuwe kerk openbaar aanbesteed. Van de
achttien verkochte bestekken kwamen dertien inschrijvingen binnen
waaronder de laagste inschrijving van de Wagenbergse aannemers
Akkermans en Gordens. Het karwei werd gegund aan de Oosterhoutse
aannemer Van der Avoird voor een aanneemsom van 97.800 Hollandse
guldens. De beide aannemers uit Wagenberg kregen de gelegenheid zich
terug te trekken en ‘namen met gretigheid dit voorstel aan’ zo meldt
het parochie-memoriaal. Van der Avoird kon daarna aan de slag om met
een hoeveelheid van ruim drie miljoen stenen, elf ton aan lood,
veertien ton ijzerwerk, ruim tweeduizend vierkante meters aan toren-
en dakbeschot, zevenhonderd vierkante meters zink en het vergulden
van de bollen op de torens en kerkhaan, aan de slag om een nieuwe
kerk voor Wagenberg te bouwen. Een jaar later, op dinsdag 11 oktober
1904 de feestdag van St, Gummarus, werd de kerk ingewijd door de
Bredase bisschop Leyten.
Na de grootscheepse restauratie in
de jaren 1984 tot en met 1987 bleef fundamenteel onderhoud
achterwege. Gevolgen bleven niet uit en lieten zich zien in defect
(hemel)waterafvoer, verrotte steunbalken, vochtoverlast, schimmels en
kapot voeg- en metselwerk. Het voortbestaan van deze kerk werd
bedreigd. Aanvankelijk werd de restauratie in 2008 nog geschat op één
miljoen euro, maar werd later begroot op 3 miljoen euro’s en kostte
uiteindelijke 3,2 miljoen. ‘Deze kerk moet behouden blijven voor de
toekomst. Het is ondenkbaar, dat dit gebouw verdwijnt uit het hart
van het dorp’, luidde het oordeel van een projectgroep,
verantwoordelijk voor het inzamelen van zoveel euro’s. Een bijna
onmogelijke opgave volgens insiders, ondanks alle inspanningen via
allerlei fondswervingen en acties onder parochianen en inwoners.
Redding kwam er in 2008 van de toenmalige regering bestaande uit de
PvdA, het CDA en de ChristenUnie. Het CDA wilde 50 miljoen euro extra
beschikbaar stellen voor het culturele erfgoed in Nederland. Van dat
geld werd 2,3 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de
restauratie van deze kerk, door velen ‘een geschenk uit de hemel’
genoemd. Het ontbrekende geld werd door de projectgroep zelf
ingezamel. De restauratie ging van start en werd voltooid in 2011. De
feitelijke restauratie werd dat jaar afgesloten met het terugplaatsen
van de vergulde haan op de torenspits zodat de windrichting weer kon
worden aangeven.
Foto kerkhaan: René Schotanus
(www.reneschotanus.com)
met rechts Wim de Meijer en links Ernest Boel van de
restauratiecommissie.
Bronnen: BN/DeStem (Jan van Vliet, freelance
verslaggever en auteur), Heemkundekring De Vlasselt en
Vijfheiligenparochie.