Meerdere stormvloeden worden met deze naam vermeld, in Wikipedia, en die vonden plaats rond het jaar 1400. De bekendste is de legendarische Elisabethsvloed van 1421 in november rond of op de 19de, zijnde de datum waarop de Heilige Elisabeth werd herdacht. Telkens gebeurde dat in het zuidwesten van Nederland, waar de rampen het grootst waren. In die tijd zijn tussen hier en Dordrecht ongeveer 30 dorpen door het water verwoest waaronder Zonzeel, dat ongeveer heeft gelegen waar nu Langeweg ligt. Ook Drimmelen is toen verdronken en is daarna Oud-Drimmelen geworden. Toen is ook de Biesbosch ontstaan, waar tevoren een grote ingedijkte polder lag: de Grote Waard.
In de voorafgaande 13e en 14e eeuw was het landschap in het noordwesten van onze provincie lager geworden door het grootschalig afgraven van veen, dat na droging als turf veel geld opbracht. Als gevolg daarvan kon het water van de zee steeds verder het land instromen. De oorzaak van de vele overstromingen wordt vooral toegeschreven aan het slechte onderhoud van de reeds bestaande dijken. Vanaf omstreeks 1300 won de zee geleidelijk steeds meer terrein. Het hoger gelegen Zevenbergen werd een eiland. Toen al kwam het zeewater soms tot aan Wagenberg en spoelden hier dode dieren en huisraad aan, zoals werd verklaard in 1325. Deze overstromingen waren te vergelijken met de watersnood van 1953, maar de aanleg en het herstel van de dijken was toen nog handwerk. Omstreeks het jaar 1390 werd bij ons een dijk aangelegd van Terheijden over Wagenberg en vandaar naar de Helkant en Hooge Zwaluwe. Het benodigde zand zal wel van de Wagen-Berg zijn gehaald. Het rechte stuk van de Dorpsstraat langs de lage Zuidveren verbond twee zandruggen en is dus een oude dijk, met daarlangs aan de ene kant de Onderdijk. Het gebied ten westen van Wagenberg, met de Zuidveren en omgeving, werd toen “buitendijks land” genoemd. Ook de Helkantsedijk is nog een oude dijk, die aanvankelijk de ‘Zeedijk’ genoemd werd, net als de Moerdijkseweg. De dijkweg naar Hooge Zwaluwe is ook rond 1390 gelegd. Later zijn de Moerdijkseweg en de Wagenbergsedijk afgevlakt en verbreed voor het gebruik als doorgaande weg tussen Breda en het noorden.
Het hoogste punt van Wagenberg ligt in de Brouwerijstraat 15-15a, daar waar eeuwenlang een boerderij heeft gestaan. Als gevolg van de St. Elisbethsvloed kwam het zeewater tientallen jaren tot aan Wagenberg. Gedurende ongeveer een halve eeuw was het hier eb en vloed en werd op de afgegraven veenlanden een laag vruchtbare klei afgezet. Meerdere keren was het weer springvloed met zware storm. Op verschillende plaatsen zijn toen de dijken doorgebroken, waardoor de welen zijn ontstaan in de Moerdijkseweg en de Helkantsedijk. De door de kracht van water en storm ontstane grote gaten zijn in de loop van 6 eeuwen wel kleiner geworden, maar schijnen nog behoorlijk diep te zijn. In 1857 schilderde de in ‘Het Hooghuijs’, Raadhuisstraat 26, wonende tekenmeester en kunstschilder H. Weingartner het in 1421 overstroomde gebied gezien vanaf Dordrecht. In de overspoelde Zuid-Hollandse Waard, zoals dat gebied toen genoemd werd, zijn de meeste verdwenen dorpen met naam genoemd. In de verte aan de horizon liggen Drimmelen, Oosterhout, Terheijden en Zevenbergen. Dit grote schilderij is te zien in het Biesbosch Museum in Werkendam. Kijk voor de historie en natuur op www.Biesbosch.nl . En onze waterstaatsgeschiedenis heeft Jan van den Noort, geboren in Made, uitgebreid beschreven in: ‘Langs de rand van het zand’ (2009).
Johan van der Made.